Fromaborg, Wirdum

Fotografie en tekst Monument en Materiaal

Kerkeweg 37, Wirdum

Structuur

De Fromaborg te Wirdum is een vrijstaande boerderij op een wierde waaromheen een sloot.
Het pand bestaat uit een woonhuis met daarachter aan de westzijde een tussenlid en een grote schuur. Het tussenlid is iets verschoven ten opzichte van het woonhuis. Het geheel bestaat enkel uit een begane grond met een zadeldak met aan de oost- en westzijde een schildeind. De zolder van het woongedeelte en het tussenlid staat in open verbin ding met de achterliggende schuur.

Bouwgeschiedenis 

Voor de bouw van de huidige borg heeft er op hetzelfde terrein een oudere borg gestaan waarvan de vorm en de locatie niet te achterhalen zijn. Deze borg is om onduidelijke redenen gesloopt en het materiaal werd hergebruikt voor de borg gebouwd door Ballo Froma. Deze ‘verstandiger man’ bouwde hier in de 16e eeuw een stenen huis. Een steen met het jaartal 1548 die ooit ter plekke is gevonden, duidt waar schijnlijk het bouwjaar van deze borg met enige bijgebouwen van onbekende grootte aan.
De borg bestond uit een rechthoekig huis met twee bouwlagen waarop, volgens de afbeelding van J. Stellingwerf uit 1720, een zadeldak met aan de noord- en zuidzijde een schildeind. Deze tekenaar staat echter bekend als een zeer onbetrouwbare bron en er kan dus niet met zekerheid gesteld worden dat de borg er werkelijk zo heeft uitgezien. Uit een vergelijking van de huidige oostgevel met de op de tekening afgebeelde oostgevel valt bijvoorbeeld al te zien dat Stellingwerf de borg veel breder heeft getekend dan in werkelijkheid het geval is.
Op 16 februari 1866 werd de borg verkocht aan een tuinder, vermoedelijk na een brand. Deze tuinder verbouwde het inmiddels bouwvallige pand grondig. De verdieping werd afgebroken, aan de noordzijde werd een afdak gebouwd en aan de westzijde een tussenlid en een schuur. In de schuur zijn onderdelen van een oud gebouw opgenomen. Zodoende kreeg de Fromaborg haar huidige vorm. Hierna werden er slechts in het interieur nog enkele moderniseringen en aanpassingen aangebracht. 

De Fromaborg te Wirdum is een vrijstaande boerderij op een wierde waaromheen een sloot.
Het pand bestaat uit een woonhuis met daarachter aan de westzijde een tussenlid en een grote schuur. Het tussenlid is iets verschoven ten opzichte van het woonhuis. Het geheel bestaat enkel uit een begane grond met een zadel dak met aan de oost- en westzijde een schildeind. De zolder van het woongedeelte en het tussenlid staat in open verbinding met de achterliggende schuur. 

Ook het feit dat er in de westelijke gevel van het woonhuis sporen van dichtgezette vensters, en wellicht doorgangen, zijn aangetroffen wijst erop dat het tussenlid een latere toevoeging is bij het woonhuis. Zeer waarschijnlijk is dat de schuur gelijk met het tussenlid is gebouwd. Slechts de oorsprong van de oudere L-vormige muur in de schuur is onduidelijk en het is niet na te gaan waar deze ooit toe behoort heeft. 

De zuidgevel van borg bestaat uit drie delen namelijk het woonhuis (16e eeuw), het tussenlid (1866) en de stal (1866). De gehele gevel is opgetrokken uit hergebruikte baksteen met daaroverheen een pleisterlaag. Ook op deze gevel is de oor spronkelijke raaplaag met rode verf aangetroffen onder de huidige pleisterlaag.
In de zuidgevel van het woonhuis bevinden zich twee vensters.
De zuid-oosthoek van de gevel (rechter zijde) is in verband gemetseld met gebruik van klezoren. Boven het rechter venster zit een zandstenen latei die aangeeft dat hier een smal kloostervenster gezeten moet hebben. Links naast het linker venster bevindt zich een zelfde zandstenen la te i vlak onder de dakrand. Hieruit blijkt dat de oorspronkelijke dakrand veel hoger heeft gezeten. Onder deze la te i lopen de bouwnaden die de breedte, lengte en plaats van het tussenkalf van het dichtgezette venster aangeven. De opvulling tussen deze naden is gedaan met stenen van een kleiner formaat (24,5xl2x5cm) dan de rest van de gevel (28/30×14/15×8 cm, 10-lagen: 93cm). Bij ontpleistering van de linker hoek werd duidelijk zicht baar dat het tussenlid koud tegen het woonhuis is aangebouwd. De bakstenen waarmee d it bouwdeel is opgebouwd hebben dezelf de afmeting als de bakstenen van het woonhuis. Het is daarom mogelijk dat dit hergebruikte stenen zijn van de, in ca 1866, verwijderde verdieping van de borg. 

Het tussenlid bevat twee vensters, die oorspronkelijk zes- ruits-schuiframen bevatten. De noordgevel is in zijn geheel vernieuwd of nieuw gebouwd in ca 1866 op de fundering van de 16e-eeuwse muur. Deze oude muur is tot circa 30 cmbehouden. In het iets terugspringende tussenlid bevinden zich een deur en twee zesruits vensters. 

Beschrijving van het interieur 

Het woonhuis bestaat uit drie hoofdruimten. Achter de voor deur bevindt zich een hal, met links daarvan de woonkamer en rechts een kleine ruimte half onder het aflopende dak. In de hal bevindt zich recht tegenover de buitendeur een identieke deur. 

Het interieur van de woonkamer is in s tijl wat betreft de betimmering, de schouw, de vensterbankprofilering en de behangresten 19de-eeuws.
In de achtermuur, de westwand, zijn bouwnaden van vensters 

aangetroffen. Dit geeft aan dat dit oorspronkelijk een buitenmuur is geweest. Tegen de westgevel bevind zich een 

Beschrijvingen van het exterieur 

De voorgevel, aan de oostzijde, is asyraetrisch met een wolfeinde en heeft nog de oorspronkelijke breedte. Het geheel bestaat uit verschillende soorten hergebruikte bakstenen en heeft onder de laatste, vrij recente, pleisterlaag resten van de oorspronkelijke afwerking, namelijk een dunne raaplaag met daarover rode verf. 

De gevel bevat op de begane grond van links naar rechts twee vensters, de entree en een kleiner venster. Ter plaatse van de zoldervloer bevinden zich ankers en op de lage verdieping drie kleine vensters. Deze vensters bevinden zich in muurwerk dat hoort bij de laatste fase van het pand, namelijk de verbouwing tot boerderij in ca 1866. 

De twee zuidelijke vensters op de begane grond zijn stolpra- men met bovenlicht en waren in opzet gelijke schuif-vensters. Het linker venster is ingehakt in het 16e eeuwse metselwerk, zoals aan de linker en rechter negge is te zien, en is dus niet origineel. Boven dit venster bevindt zich een zandstenen la te i met daarboven een ontlastingsboog, behorend bij een smal kloostervenster. Dertig cm links van het tweede venster is een bouwnaad te zien die behoort bij een verdwenen kruis- of kloostervenster. Hierboven zijn geen sporen van een late in of ontlastings boog te zien. Het muurwerk rechts naast het tweede venster is in ca 1866 opgebouwd en het venster en de voordeur zijn daarmee in verband gemetseld. De rechter kant van de voordeur is echter wel in ouder metselwerk ingehakt. Deze doorgang bestaat uit twee naar binnen draaiende delen met daarboven een bovenlicht met halfronde gietijzeren ornamentering. Het meest rechter venster is 6-ruits en wordt omgeven door metselwerk uit ca 1866. 

Aan de hand van roetresten en verschil in specie op verschil lende plaatsen van de voorgevel van het woonhuis zijn wij tot de volgende conclusie gekomen.
Waarschijnlijk is er rond 1866 (vlak voor de verkoop aan de tuinder) in de noord-oost hoek van de borg brand uitgebroken. Na deze brand is de borg verlaagd en verbouwd tot de huidige boerderij. In de noord-oost hoek bevindt zich nu volledig nieuw metselwerk. De rest van het muurwerk is zwart geblakerd inclusief de voegen behalve het muurwerk tussen de doorgang en het venster daar links van. In dit deel van de voorgevel is wel het grootste deel van de bakstenen zwart geblakerd maar niet de voegen. Hier kun je uit opmaken dat het muurwerk op deze plaats opnieuw is opgebouwd maar met hergebruik van de oude stenen. 

Een tweede argument dat dit deel en de noord-oost hoek op hetzelfde moment weer zijn opgebouwd is de overeenkomst van de voegen. In tegenstelling tot het overige muurwerk is hier gebruik gemaakt van leem dat aan de buitenkant is opgevuld met specie.
Na ontpleistering van de aansluiting tussen het woonhuis en het tussenlid aan de zuidzijde is duidelijk te zien dat het muurwerk van het tussenlid koud tegen het muurwerk van het woonhuis is geplaatst. 

houten wand met twee bedstedes en een kast. De bedstedes hebben een verdiept vloerniveau, waarschijnlijk voor de opslag van aardappels en dergelijke. De vloer is hier belegd met groene en gele plavuizen. In de zuidwand bevindt zich tussen de beide vensters de originele stookplaats. De huidige schouw tegen de oostwand dateert uit de 19e eeuw.
De enkelvoudige balkenlaag loopt in noord-zuidrichting. In de kleine ruimte rechts naast de voordeur, bevindt zich onder het vernieuwde muurwerk van de voorgevel, ouder muurwerk dat waarschijnlijk nog de dikte van de originele muur heeft. Hierdoor ontstaat een lage richel, ter hoogte van de vloer. Langs de noordgevel loopt aan de binnenzijde een lage maar brede stenen rand, wellicht een overblijfsel van de oorspronkelijke noordgevel van de borg. 

Het aangebouwde tussenlid bestaat uit een keuken, een gang en een kamer met twee bedstedes.
De kamer heeft in de zuidwand tussen de twee vensters een houten schouw. Deze schouw, de betimmering, de profilering van de kozijnen en het behang behoren bij het 19de-eeuwse interieur.
De enkelvoudige balkenlaag loopt in oost-west richting.
In de gang bevindt zich in de oostwand (de voormalige achter gevel) een oud kastje. Verder zijn er hier, en ook in de kamer bouwnaden gevonden die wijzen op voormalige vensters en/of doorgangen in de oor spronkelijke buitenmuur van de borg. 

In de keuken bevindt zich een stookplaats met grote schouw in de zuidwand. De enkelvoudige balkenlaag loopt in noord-zuid richting. De schuur dateert in zijn huidige vorm uit 1866. De oostmuur en de daarop aansluitende noordelijke muur behoorden tot een ouder gebouw, waarvan de oor spronkelijke functie niet duidelijk is. De gehele schuur is een groot rechthoekig bouwdeel met een rieten zadeldak.
De twee gebinten bestaan uit hetgebruikte onderdelen van oudere spanten die mogelijk dateren uit de 16e eeuw. De korbeels zijn hergebruikte krommers en de oude dekbalken zijn hergebruikt als muurplaten op de al eerder genoemde oude noordmuur. De sporen van de huidige kapconstructie zijn ten dele hergebruikt, zoals v a lt te constateren aan de hand van de inkepingen. Het is mogelijk dat deze hergebruikte onderdelen oorspronkelijk bij de 16e eeuwse borg gebruikt zijn.
Aan de achterzijde (westgevel) bevindt zich de toegang en een aantal kleine smeedijzeren venstertjes. 

Conclusie 

Tot onze spijt hebben wij moeten vernemen dat behoud van de Fromaborg in Wirdum niet meer in aanmerking komt. Het zou naar ons idee van groot belang zijn dat er een beter overzicht komt van panden met een groot historisch belang in de provincie. In dat geval kan sloop van oude panden beter afgewogen worden. 

Op 11 tot 14 november 1996 bezocht door Aletta Bastmeijer, Barbara Lampe, Maria Staal, Aart de Goojer en Jan van der Hoeve

Monument en Materiaal, Groningen

20 maart 2023